vrijdag 11 februari 2011

Smatjes gezocht!

Op het station stond een trein, die in plaats van het gebruikelijke geel-blauw, grauw-bruin was. Op de zijkant, aan de perronzijde, waren in het stof en de modder allerlei spreuken en tekeningen gezet. Variërend van telefoonnummers en kinderachtige poppetjes tot seksueel getinte opmerkingen en dito plaatjes. Ik liep langs de trein en bekeek ze allemaal. De meeste waren flauw, lelijk en/of weinigzeggend. Eén sprong er voor mij uit. Grinnikend liep ik verder. Op een van de ramen van de trein stond: “Dit is niet mijn trein, VRIEND”. Hoe een eenvoudige uitspraak van een ietwat agressieve jongeman tegen een ietwat irritante man met een roze microfoon, een hit kan worden.

Er is al veel over gezegd en geschreven, de veranderingen in media-land sinds 1 september 2010. Oh Oh Cherso, Wakker Nederland en PowNews om slechts een paar veelbesproken onderwerpen te noemen. Het niveau lijkt er niet op vooruit te gaan. Is dat erg? Ach, in principe denk ik dat we niet te zuur moeten zijn bij de beoordeling van dergelijke programma’s. Het is volksvermaak (Wakker Nederland misschien niet), en plat en hard, maar het lijkt me betrekkelijk onschuldig. Ik begrijp dat ouders niet staan te springen dat hun kinderen in het begin van hun tienerjaren naar een programma als Oh Oh Cherso kijken, maar het is wel een onderdeel en zelfs een weergave van de maatschappij zoals die is. En een bijkomende vraag is: wat is het alternatief?

Een antwoord op deze vraag werd vorige week gegeven door de makers van PowNews: de overheid die oplegt hoe programma’s gemaakt moeten worden en met welke mensen. Waar staan we in dit land wanneer er voor de publieke omroep een quotum wordt vastgesteld over het aantal allochtonen dat ze tijdens hun uitzendingen in beeld moeten nemen? (11% SMAT, volgens PowNed, waarbij SMAT staat voor Surinamer, Marokkaan, Antilliaan of Turk. “Een Chinees telt niet, evenals een Duitser of een Rus”, aldus Dominique Weesie.) Nu moeten we natuurlijk niet meteen geloven wat er wordt gezegd door de heer Weesie, maar in de plannen staat wel degelijk het volgende: “over vijf jaar is de representatie van vrouwen en allochtonen op de gezichtsbepalende televisieprogrammakanalen verbeterd”.

In het kader van mijn promotieonderzoek is dit natuurlijk een interessant fenomeen. Het van bovenaf opleggen van quota en het bevorderen van positieve discriminatie is een uiting van een bemoeizucht en het maakbaarheidsideaal van de overheid. Bovendien moeten de allochtonen die in beeld worden gebracht, willen ze tot de 11% behoren, ook nog eens expert zijn. Het maakt niet uit op welk gebied, maar SMAT alleen is niet genoeg. Ze zoeken met spoed nog smatjes met kennis bij PowNed (ik dacht trouwens dat smatje iets heel anders betekende, en saillant genoeg is dit woord afkomstig van het Surinaamse ‘sma’, maar dat terzijde). Het ministerie van OCW zal wel denken: als onze burgers maar genoeg succesvolle allochtonen zien, komt het vanzelf goed met de integratie. Op zichzelf is dit geen vreemde gedachte, het is echter dubieus dat de overheid zich op deze manier inzet voor de ontwikkeling van sociale cohesie (hét gevleugelde woord in beleidsdocumenten van de afgelopen jaren). Natuurlijk, de publieke omroep krijgt veel subsidie van de staat, maar wil dat automatisch zeggen dat de staat mag meepraten over de inhoud van televisieprogramma’s? Met hetzelfde argument zouden we kunnen beargumenteren dat de burger mag beslissen over de inhoud van de programma’s. Wij, belastingbetalers, zijn het uiteindelijk die per persoon per jaar ongeveer €116 betalen aan de publieke omroep. En voor dat geld zien wij dus – als het aan het ministerie ligt – minimaal 11% allochtonen met expertise. Ik vraag me  af wat Henk en Ingrid daarvan vinden. Waarschijnlijk zal hun reactie zijn: Dit is niet mijn publieke omroep, VRIEND.

Geen opmerkingen: