dinsdag 1 maart 2011

Etty Hillesum en jongerencultuur

Een paar weken geleden was ik toeschouwer bij een toneelvoorstelling over Etty Hillesum. Of beter gezegd: een voorstelling geïnspireerd op haar dagboeken. Dagboeken van een jonge, intellectuele vrouw, die enerzijds worstelt met vraagstukken die passen bij haar levensfase, en anderzijds door de tijd waarin ze leeft wordt geconfronteerd met een blinde haat die ze probeert te begrijpen. In de aankondiging voor de voorstelling stond dat dit moderne stuk met een combinatie van film en theater een antwoord zou moeten geven op eigentijdse morele vraagstukken die in het leven van Etty Hillesum ook een rol hebben gespeeld.


Nieuwsgierig naar de manier waarop de theatermakers dit hadden uitgewerkt, ging ik naar de voorstelling. Het stuk begon met een  korte introductie van de actrice, die vertelde dat de tekst was geschreven door een jongeman, die voor in de zaal zat, en dat de voorstelling bestond uit een monoloog, afgewisseld met filmbeelden. Vervolgens begon de film te draaien, en zagen we de tekstschrijver, wachtend op een vliegveld om naar Auschwitz te gaan. Verveeld en melig friemelde hij wat aan zijn kopje, en sprak vervolgens lachend de woorden: "Ik verveel me. Zo zal Etty zich ook wel gevoeld hebben voor haar reis". De toon was direct gezet. Ik voelde dat deze eerste zin insloeg in de zaal. Daarna werd de voorstelling gespeeld. Het was een redelijke voorstelling, die me in principe niet zou zijn bijgebleven. Kwalitatief niet hoogstaand, inhoudelijk matig, redelijk geacteerd (voor zover ik dat kan beoordelen). Tussendoor werd nog een fragment geprojecteerd waarin een oude man met vier jongeren een lullig dansje staat te doen in Auschwitz, op het nummer 'I will survive'. En verder werd het verhaal van Etty verweven met het verhaal van een meisje dat door haar vader werd geslagen. Niet meer dan een redelijke voorstelling. Makkelijk te vergeten.

Totdat...

na de voorstelling een gesprek plaatsvond tussen een Etty Hillesum-kenner en de twee makers, waarin werd gevraagd naar de motieven om het stuk te maken en naar hun mening over de dagboeken van Etty. Toen werd het pas echt interessant. En schokkend. Dat niet iedereen even goed in staat is zich mondeling uit te drukken, is in principe geen probleem. Dat niet ieder woord of gebaar van tevoren doordacht is, kan ook een uiting van spontaniteit zijn. Maar de manier waarop deze twee jongeren hun verhaal vertelden, was bizar. De jongeman vertelde dat hij "eigenlijk nooit zoveel had met de Tweede Wereldoorlog", maar dat hij vond dat hij er toch een keer iets mee moest doen. Hij had de dagboeken van Etty gelezen, had de actrice ontmoet en "na een paar avonden met heel veel bier hebben we dit concept bedacht, weet je wel" (sprak hij tegen een vrouw van middelbare leeftijd). Er waren dingen "fucking niet normaal" en artistieke vrijheid gaat boven alles. Dat er misschien schokkende stukken in de voorstelling zaten, was niet hun probleem. Het leek niet uit te maken dat deze stukken inhoudelijk geen toegevoegde waarde hadden. In de zaal groeide langzaam de onrust. Met opgetrokken wenkbrauwen werden betekenisvolle blikken uitgewisseld in de zaal, en toen mijn moeder en ik gelijktijdig de fout in een uitdrukking van de schrijver verbeterden, stootte de man naast me mij aan en zei: "Ik zou ze haast aanraden de volgende keer bij de kleuterklas van mijn kleindochter op te treden. Wat een niveau!" In de rij voor ons zaten echter ook een paar studenten, die regelmatig instemmend knikten bij de opmerkingen van de makers. En zo broeide in de zaal de onrust, terwijl op het podium werd doorgegaan met het gesprek. Hoe meer onzin werd verkondigd, hoe meer er werd geschuifeld met voeten en onrustig werd geschoven in de stoelen. Totdat de actrice op gegeven moment zei: "laten we wel wezen, Etty was natuurlijk ook behoorlijk 'cuckoo'."

Als door een wesp gestoken stonden er mensen op in de zaal, pakten hun spullen en liepen weg. En meer. En nog meer. Nog voordat de makers goed en wel doorhadden wat er gebeurde, waren en zeker een man of dertig, veertig opgestaan. De actrice, die niet uitblonk in snuggerheid, zei nog: "Moet u nu al weg? Wat jammer". Pas na enige tijd begrepen ze dat de mensen niet opstonden om de bus te halen, maar dat het te maken had met wat ze hadden gezegd. De actrice vroeg jolig: "is het zo oninteressant?", waarop iemand in de zaal haar toebeet: "ja". En zo was in een paar minuten de sfeer omgeslagen, en was een ontvlambare sfeer ontstaan, waarin een groepsproces gaande was dat je maar zelden meemaakt. Er werd heftige kritiek geuit op het stuk, op de keuzes die de makers hadden gemaakt, en op de manier waarop ze omgingen met het gedachtegoed van Etty Hillesum, maar er werd ook bewonderend gesproken over de voorstelling. Er ontstonden verschillende kampen van voor- en tegenstanders. Wat in deze discussie precies is gezegd door beide kanten, is niet van belang. Wat mij echter fascineerde en niet losliet na deze avond, was het totale gebrek aan inlevingsvermogen en begrip bij de makers, zowel voor de inhoud van Etty's dagboeken en haar levensverhaal, als voor de kritiek uit de zaal. De afstandelijkheid waarmee ze praatten over de gebeurtenissen in Etty's leven en de lompheid richting de zaal, waar toch een groot aantal mensen zat dat zelf direct, of minstens indirect de invloed van de oorlog heeft meegemaakt, was stuitend.

Ik voelde een soort plaatsvervangende schaamte, omdat ik het gevoel had dat deze manier van communiceren kenmerkend is voor een jongerencultuur waarvan ik me sterk afvraag of ik erbij wil horen. De studenten in de rij voor me leken zich totaal niet te storen aan de manier van praten van de makers, die toch wat mij betreft een onvermogen tot aanpassing liet zien. Dat je als jongeren onderling praat met bijzinnen als "weet je wel" en "fucking ..." vind ik prima. Maar dat je niet kunt overschakelen op een ander soort taalgebruik wanneer je met oudere mensen in gesprek bent, vond ik respectloos. Een oudere man in de zaal die kanttekeningen had geplaatst bij de voorstelling en de vraag had gesteld waar de makers het recht vandaan meenden te halen om op deze manier met deze thematiek om te gaan, werd aangesproken met 'jij'. Bovendien werd zijn vraag niet beantwoord met een verantwoording van de (artistieke) keuzes die zijn gemaakt, maar afgedaan als een verschil in mening en smaak. Deze avond heeft bij mij vele vragen opgeroepen en heeft me op bepaalde punten een spiegel voorgehouden. Wij, jongeren van het eind van de 20e eeuw, hebben de oorlog alleen leren kennen in de geschiedenislessen op school en uit de verhalen van onze grootouders. De oorlog lijkt soms gereduceerd te worden tot een getal, het aantal Joden dat vermoord is, en wordt jaarlijk herdacht tijdens twee minuten. Maar hoeveel jongeren denken in die twee minuten eigenlijk aan oorlog? En maakt dat uit? Moet de oorlog op een bepaalde manier worden herdacht? Moet er op een bepaalde, respectvolle manier over worden gesproken? Of staan we er inmiddels zo ver vanaf dat ieder voor zich mag bepalen hoe hij/zij deze thematiek benadert, ongeacht of dit kwetsend of respectloos is? Ik heb geen definitief antwoord op deze vragen. Ik merkte alleen hoe zeer het me raakte dat er zonder gène en zonder gevoel werd gesproken over de oorlog, die zoveel mensen heeft geraakt. En hoe de schitterende, weldoordachte dagboeken van Etty met zo weinig inlevingsvermogen en begrip werden gebruikt voor het uiten van slechts een mening. Als een denderende trein over gevoelens van mensen. Ik vraag me af hoe Etty zich hierover zou hebben gevoeld.

1 opmerking:

KeesvanderHarst zei

Wat een voorstelling!

Graag wil ik reageren op een aspect van het theatermaken; artistieke vrijheid.

In de regel krijgen voorstellingen de ruimte om thema's sterker neer te zetten om een punt te maken. Het publiek pikt veel en heeft geduld vanwege deze artistieke vrijheid. Zoals de voorstelling begint wordt een toon gezet en toont een onvermogen tot inleving. Als de voorstelling een proces beschrijft van naïviteit tot inzicht en begrip is dat een heel mooi begrip.
Echter als blijkt dat dit eerste statement geen verder verband heeft met de voorstelling is het kwetsend.

Artistieke vrijheid is een instrument om een verhaal beter te vertellen, daar waar het werkelijke verhaal niet toereikend is of niet past in de voorsteling. Zo kan de kunstenaar het kunstwerk naar eigen inzicht vorm en inhoud geven.

Wat hier gebeurt is dat de voorstelling geen inhoud heeft gekregen door deze artistieke vrijheid, maar een knutselwerkje is geworden. Op de theaterschool leer je dat een verhaal vaak saai is, dus stopt deze tekstschrijver er een ander verhaal doorheen. Een film tussendoor is ook cool, dus dat maakt de voorstelling ook beter. Echter er werd geen verhaal verteld, laat staan inhoud gegeven. Er werd alleen een onderwerp gebruikt om een voorstelling over te maken.

Tot slot blijkt dat de makers naast geen respect voor hun onderwerp ook geen feeling hebben voor het publiek, laat staan open staan voor reacties. Dus ook een onvermogen om te leren van kritiek.

Mijn conclusie is dus: je kunt zo veel truckjes leren op de theaterschool, zonder waarachtigheid, inlevingsvermogen en creativiteit blijft iedere voorstelling een knutselwerkje. Blijf dan alsjeblieft van grote/gevoelige onderwerpen af!

Kees van der Harst