maandag 15 augustus 2011

Gedeelde waarden en goed burgerschap

Na een -al zeg ik het zelf - welverdiende vakantie, ligt mijn onderzoek nog precies zo op me te wachten als ik het achterliet. Aan de ene kant is dat fijn; het zal je maar gebeuren dat er in de loop van je promotieonderzoek opeens een boek verschijnt dat precies de vragen beantwoordt die jij behandelt in je onderzoek en waarin ook nog eens dingen staan waaraan je zelf nog niet had gedacht. Aan de andere kant had ik stiekem gehoopt dat een korte break ervoor zou zorgen dat bepaalde wezenlijke vragen in een ander licht zouden komen te staan en daardoor ofwel minder prangend zouden worden, ofwel beantwoord zouden zijn. Helaas, dat bleek wishful thinking. De vragen zijn er nog. En een korte zoektocht in Nederlandse politieke literatuur liet me bovendien realiseren dat de vragen niet echt nieuw zijn en opmerkelijk genoeg nog vrijwel hetzelfde zijn als aan het eind van de vorige eeuw.

Zo las ik de afgelopen dagen het boek 'Tegen de islamisering van onze cultuur', van Pim Fortuyn (naar aanleiding van de analyse van Maarten van Rossum). Het is fascinerend om te lezen dat, hoewel we inmiddels bijna 15 jaar verder zijn (het boek verscheen in 1997), dezelfde thema's en dezelfde vragen actueel zijn. Fortuyn verzet zich tegen het cultuurrelativisme dat volgens hem bezit heeft genomen van de Nederlandse samenleving en een negatieve uitwerking heeft op de integratie van nieuwkomers uit met name islamitische landen. Los van het feit dat zijn lezing van de islamitische nieuwkomers en het islamitisch fundamentalisme naar mijn mening niet juist is, is het interessant om te zien welke oplossingen hij aandraagt voor een geslaagde integratie van personen met een andere culturele achtergrond dan de westerse of Europese. Hij gaat op zoek naar gedeelde waarden die essentieel zijn voor de Nederlandse samenleving en naar de definitie van de multiculturele samenleving, zoals we die zouden wensen. Hij vraagt om een open debat, waarin we met elkaar de dialoog aangaan: "Natuurlijk zijn opvattingen over hetgeen een multiculturele samenleving dient in te houden normatief, maar daarmee hoeft het debat nog niet moralistisch te zijn en te worden bepaald door één normatief concept daarvan. In beginsel zijn alle opvattingen in het debat daarover mogelijk en welkom, waarna men probeert tot een definitie te komen die zo breed mogelijk wordt gedragen.".

Het interessante aan deze visie van Fortuyn is dat dit een visie is die in de huidige politiek nauwelijks wordt vertegenwoordigd. Natuurlijk zegt iedere politicus dat hij de stem van het volk verwoordt, maar in beleidsnota's of verkiezingsprogramma's zien we nergens dat een politieke partij voorstander is van een breed maatschappelijk debat naar de gedeelde waarden van onze samenleving of naar de definitie van de multiculturele samenleving. De verwijzing naar de stem van het volk lijkt veel meer een uiting te zijn van het belang niet alleen de hogeropgeleiden te betrekken bij de politiek. Dat 'het volk' echter geen enkelvoudige categorie is en dat er door verschillende individuen en bevolkingsgroepen heel verschillend gedacht wordt over belangrijke thema's als integratie en de toekomst van het multiculturele Nederland, wordt daarbij stelselmatig over het hoofd gezien. Fortuyn sluit voor wat betreft zijn pleidooi voor een open discussie veel meer aan bij de wetenschappelijke burgerschapsliteratuur, waar in de afgelopen decennia steeds meer naar voren is gebracht dat het discursieve proces een belangrijke voorwaarde is voor goed burgerschap: complexe noties  als burgerschap en de multiculturele samenleving  kunnen niet van bovenaf worden opgelegd, maar dienen van onderaf te worden opgebouwd en besproken. In de beleidsnota's van de afgelopen jaren zien we echter het omgekeerde gebeuren. Burgerschap wordt steeds verder ingevuld, de multiculturele samenleving wordt als mislukt beschouwd. Consequentie van deze houding is dat in de integratienota's van de afgelopen jaren steeds meer wordt verwacht en ge-eist van burgers. Het is niet voldoende dat iedereen zich houdt aan de wet. Men dient ook de taal te spreken, zich in te zetten voor de samenleving, zelfredzaam te zijn, en niet onbelangrijk, de essentiële Nederlandse waarden te omarmen. Hier zijn we dus weer terug bij Fortuyn, die ook het belang van de waarden inzag. Maar waar Fortuyn uitging van de kracht van een open debat, wordt in de huidige nota's steeds meer als vanzelfsprekend verondersteld waaraan we moeten voldoen, zonder dit overigens uit te werken en te expliciteren.

En dat roept opnieuw de vraag op waar Fortuyn ook al naartoe wilde: welke waarden zijn essentieel in de Nederlandse samenleving? Waaraan moet iedere burger voldoen? Wat verwachten we van onszelf en van elkaar? In een van de linked-in groepen waar ik lid van ben startte vorige week een discussie precies over deze vraag naar de kernwaarden van de 21e-eeuwse Nederlandse samenleving. Een antwoord is er nog niet :) Gelukkig heb ik nog drie jaar de tijd om me hier verder druk over te maken, hopelijk in een open dialoog met heel veel mensen!